Hoewel we jarenlang met groot plezier de kerstdagen in het Italiaanse Selva Wolkenstein hadden doorgebracht, besloten we verleden jaar tot verandering van spijs: Kirchberg! Een karrenvracht aan informatie beloofde niets dan goeds. Een gezellig dorp, een mooi hotel en een immens skigebied met verlichte pistes en een rodelbaan.
Extra’s
We voelden ons er snel thuis en na enkele dagen heerlijk geskied te hebben was het schuldgevoel jegens Italië tot verwaarloosbaar gereduceerd. Als je vreemdgaat moet je het goed doen, dus we besloten gebruik te maken van alle extra’s die de omgeving bood. We dronken bier uit enorme laarzen, we kaartten in de zon, voor het eerst gingen we nachtskiën en vooruit, rodelen.
Op de foto
Je kon een snelle of een normale slee mee naar boven krijgen en er in je eentje of met z’n tweeën op. Om niet compleet af te gaan simuleerden we een korte aarzeling, maar de keuze voor de normale slee was al gemaakt. Mijn vriendin en ik gingen samen, mijn broertje (op de foto in het midden) ging alleen. Hoewel we in de stoeltjeslift naar boven omringd werden door een veel jonger publiek, waren we toch dusdanig gespannen dat we in een melige stemming raakten. De als misplaatst en overdreven aanvoelende adrenaline had een waarschuwing moeten zijn voor wat komen ging, toen wij nog eens vrolijk poseerden voor de foto. Het lachen zou ons snel genoeg vergaan.
Die eerste bocht
Terwijl we steeds meer vaart maakten op het toch wel erg smalle en ijzige pad, zag ik de eerste bocht naderen. Een klassieke haarspeldbocht kwam ons dreigend tegemoet en verwoede pogingen af te remmen bleven zonder resultaat. Mijn broertje had de controle tot voorbij de eerste bocht weten te bewaren. Hij verdween hysterisch lachend uit ons gezichtsveld. De ongelukkige leek nog niet te beseffen dat we hier nooit aan hadden moeten beginnen.
Afgrond
Ter bescherming tegen een enkeltje afgrond hadden de beste mensen het adequaat gevonden een net te spannen in de bocht. Dat net had niet veel meer om het lijf dan een soort uit de kluiten gewassen sinaasappelnetje dat om de paar meter door een skistok omhoog werd gehouden. Ik besloot de bocht niet af te wachten en wierp ons van de slee.
Te voet
Helaas beperkte het gevaar zich allerminst tot de bochten. Het stuursysteem van de ‘hak in de sneeuw’ leidde op de ijzige baan tot niets. In tegendeel, de vele diepe kuilen beukten rücksichtslos op mijn knieschijven, terwijl de afgrond onverminderd naderde. ‘Vrijwillige’ valpartijen waren op dat harde ijs ‘the lesser of two evils’ en we besloten al snel de rest van het parcours lopend af te leggen. Het plastic van de skischoenen bood geen enkele vorm van grip op het ijs, wat het ontwijken van jeugdiger snelheidsmaniakken tot een hachelijke bezigheid maakte.
“Nimmer mehr!”
Halverwege kwamen we mijn broertje tegen, die zijn slee vakkundig in het ravijn had geparkeerd. Hij zei geen woord en zag lijkbleek. De zon was inmiddels onder en de gebrekkige verlichting vervolmaakte het onheilspellende decor. Anderhalf uur later kwamen we beurs, gebroken en opgelucht aan bij de sleeverhuur, toen de man achter de toonbank grijnzend vroeg: “Noch einmal?”