We weten allemaal hoe het eruit ziet, hoeveel plezier we eraan kunnen beleven en hoe verschrikkelijk onhandig het kan zijn. Maar wat is het nou eigenlijk en hoe ontstaat het?
Het ontstaan
Om het te laten sneeuwen moet de temperatuur onder het vriespunt dalen, er spraken zijn van voldoende luchtvochtigheid en moeten er condensatiedeeltjes (stof-, zand-, rook-, asdeeltjes enz.) aanwezig zijn. Wanneer de temperatuur in de wolken onder het vriespunt daalt bevriezen de kleine waterdruppels en ontstaan er kleine ijsnaaldjes. Dit proces vindt het meeste plaats bij temperaturen tussen de -5°C en -20°C en optimaal bij een temperatuur van -12°C. Wanneer de ijsnaaldjes zich hechten aan een condensatiedeeltje wat in de lucht zweeft ontstaat er een sneeuwkristal. De sneeuwkristallen kunnen vele verschillende vormen hebben maar hebben altijd zes punten. Onderweg naar beneden dwarrelend, klitten de kristallen samen en ontstaat er een sneeuwvlok. Het samenklitten van de sneeuwkristallen gebeurt onder de invloed van wind. Wanneer het windstil is, bij lage temperaturen en een droge lucht, dwarrelen de sneeuwkristallen één voor één naar beneden. Dit verschijnsel zullen we in de alpenlanden niet snel tegenkomen.
De sneeuw klit samen als het valt
Het sneeuwdek
De weersinvloeden wind, neerslag, temperatuur en straling leiden tot verschillende veranderingen van de sneeuwkristallen tijdens de sneeuwval en in het sneeuwdek. Het sneeuwdek verandert de hele winter op veel verschillende manieren. Zo ontstaan er in het sneeuwdek verschillende lagen die zich door leeftijd, dichtheid, vorm en afmeting van de kristallen, temperatuur en vochtigheid onderscheiden. Voor skiërs en snowboards die zich buiten de pistes ophouden zijn deze verschillende lagen de sleutel voor een stabiel of onstabiel sneeuwdek.
Kleur
We weten allemaal dat sneeuw wit is. Dit komt door de grote hoeveelheid lucht in de sneeuwvlokken. De lucht in de sneeuw weerkaatst het licht. Bij sneeuw is de weerkaatsing voor alle kleuren gelijk, waardoor wij witte vlokken zien. Alleen tegen een donkere achtergrond, zoals een donkere lucht lijkt sneeuw grijs.
'Grijze' sneeuw
Smelten
Het smelten van sneeuw begint al wanneer het op de grond beland. Het smeltproces wordt versneld door warmtebronnen. Sneeuw op een donkere ondergrond zal sneller smelten omdat deze donkere ondergrond meer straling opneemt. Komt de temperatuur van de ijskristallen boven het vriespunt dan vormen zich weer waterdruppels en verdwijnt de sneeuw. Om het smeltproces van sneeuw te versnellen wordt er gebruik gemaakt van zout. Zout heeft als eigenschap dat het veel water op kan nemen. Zout doet de sneeuw dus niet smelten maar onttrekt het water zodat de ijskristallen verdwijnen. Zo blijft er alleen nog zout over en kunnen we weer zorgeloos over straat.
Jasper werkt als Landes-skileraar in Gerlos en is eigenaar van webshop