Skiën in een indoor skihal is voor veel mensen een prima alternatief voor de echte bergen. Even een paar skilessen in de hal voor je op wintersport gaat en je hebt je techniek wel onder de knie. Toch? In de praktijk blijkt dit toch niet helemaal te werken. Want ondanks dat je in een indoor skihal ook in een lift staat en op 'echte' sneeuw skiet, blijken er toch flink wat verschillen te zijn met de Alpen. Deze verschillen kunnen ervoor zorgen dat je toch minder goed voorbereid bent dan je denkt en zeker voor mensen die voor het eerst op wintersport gaan, kan de overgang vrij groot zijn. Wij zetten de grootste verschillen tussen skiën in een indoor skihal en skiën in de echte bergen voor je op een rijtje. Lees je goed in, zodat je weet wat je kunt verwachten als je straks wel op de berg staat!
Indoor skiën of toch echte bergen?
Aangezien we natuurlijk in een land wonen dat bijna zo plat is als een dubbeltje én er hier 's winters niet genoeg sneeuw valt, wordt wintersport in eigen land een beetje lastig. Gelukkig zijn er toch mogelijkheden om op de ski's te staan in Nederland. Er zijn rollerbanen, borstelbanen en dus indoor skihallen. Hoewel de eerste twee opties ook zeker geschikt zijn om skilessen te volgen en de techniek onder de knie te krijgen, hebben veel mensen toch het idee dat de indoor skihal het meest bij de echte bergen in de buurt komt. Je staat immers in de hal ook op sneeuw en maakt hier ook gebruik van een lift. Toch zijn er nog steeds flink wat verschillen met de Alpen waar je niet meteen aan denkt. Denk aan de hoogte, steilheid en lengte van de piste, maar ook de sneeuw zelf is anders. Wij zetten de grootst verschillen tussen de indoor skihal en echte bergen hieronder voor je op een rijtje zodat je straks niet voor verrassingen komt te staan.
#1. De samenstelling van indoor sneeuw is anders
Een van de grootste verschillen tussen een indoor skihal en de echte bergen is de sneeuw. Er zijn hallen waar met echte sneeuw gewerkt wordt, maar niet bij allemaal. In plaats van echte sneeuw, gebruiken ze hier dan een soort ijsschilfers. Deze worden in de hal geproduceerd en vervolgens verspreid over de piste. Het gevolg is dat je een topsneeuwlaag krijgt die niet zo goed aan elkaar hecht als echte sneeuwvlokken, waardoor de sneeuw op de piste een losse structuur krijgt. De sneeuw in de bergen hecht dus beter aan elkaar, waardoor de sneeuwlaag compacter wordt en beter bij elkaar blijft zitten.
#2. Indoor sneeuw is langzamer
Een van de nadelen van de indoor skihallen waar geen echte sneeuw wordt gebruikt, is dat de sneeuw hier veel meer plakt dan in de Alpen. Hierdoor glijd je minder snel over de sneeuw en maak je dus minder snelheid. Dit kan voor beginners een voordeel zijn, maar dit maakt het verschil met echte sneeuw ook meteen heel groot.
#3. Een indoor skihal is minder steil
Ook de steilheid van de pistes is een groot verschil tussen de indoor skihal en de echte bergen. De indoor skihallen worden gebouwd op een constructie of op een heuvel, maar zo steil als de pistes in Oostenrijk zijn de meesten niet. Dit in combinatie met de langzame sneeuw zorgt ervoor dat je hier langzamer skiet dan in de echte bergen. Maar geen zorgen, als je eenmaal gewend bent, ski je in de Alpen ook zonder problemen de berg af!
#4. Indoor heb je geen last van de weersomstandigheden
Iets wat vanzelfsprekend is, maar waar je niet altijd over nadenkt, is dat je in een indoor skihal geen last hebt van de weersomstandigheden. Wind, sneeuwval en slecht zicht in de Alpen hebben niet alleen invloed op jou, maar ook op de piste. Waar je in de Alpen moet afwachten wat het weer die dag gaat doen, kun je er in een indoor sneeuwhal zeker van zijn dat het niet waait of mistig is. Over die sneeuwval valt nog te twisten, want ook in de hal moet af en toe sneeuw geproduceerd worden.
#5. Indoor skipistes kunnen ijzig zijn
Een van de gevolgen van de losse sneeuwlaag in een indoor skihal is dat de sneeuw eenvoudig aan de kant geschoven kan worden. Hierdoor kunnen de pistes aan het eind van de dag ijzig worden. Nu kan dat in de Alpen natuurlijk ook het geval zijn. Toch is het ijs in een indoor skihal anders dan in de echte bergen. Het ijs onder de sneeuwlaag is hier veel gladder omdat er bijna geen structuur in zit. Het is op sommige plekken letterlijk een gladde ijsplaat. Het is dan weer een voordeeltje dat je hier in de Alpen een stuk minder last van hebt.
#6. Indoor heb je geen last van de hoogte
Er zijn een aantal hooggelegen skigebieden in de Alpen waar je bijna de hele dag boven de 2000 meter staat, denk bijvoorbeeld aan de gletsjerskigebieden. Sommige mensen kunnen hier last krijgen van hoogteziekte, een vorm van ziekte die ontstaat als gevolg van de ijlere lucht. De meest voorkomende symptomen van hoogteziekte zijn hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid. Een voordel van de indoor skihal is dat je hier geen last hebt van hoogteziekte, simpelweg omdat je hiervoor niet hoog genoeg zit.
#7. Afdalingen in de Alpen zijn veel langer
Misschien wel het grootste verschil tussen een indoor skihal en de echte bergen is de lengte van de pistes. Waar je hier in Nederland en België binnen 20 seconden - letterlijk - weer beneden staat, doe je over een afdaling in de Alpen een paar minuten. Zelfs als je onderweg niet stopt. Je zult ook merken dat je in de bergen veel meer last krijgt van vermoeide en zure benen, omdat ze veel langer achter elkaar moeten werken dan wanneer je hier een afdaling maakt.
#8. Indoor sneeuw is viezer
Mensen die regelmatig in een indoor skihal staan, bijvoorbeeld om te trainen, skiles te geven of skiles te volgen, zullen merken dat hun kleding na verloop van tijd grijs begint te worden. Ook je materiaal wordt steeds viezer als je het niet goed schoonmaakt. Dit komt door de sneeuw die in een indoor skihal ligt. Deze wordt op een andere manier geproduceerd en als je goed kijkt, zul je ook zien dat de sneeuw hier minder wit is. Het vuil uit de sneeuw blijft dus achter op je kleding en materiaal als het smelt.
Tips om de overgang naar de Alpen kleiner te maken
Met het verhaal hierboven kan ik me voorstellen dat het wel wat spannender is om straks voor de eerste keer op een 'echte' piste te staan. Maar geen zorgen, want het is slechts een kwestie van wennen. Om deze grote overgang het snelst te overbruggen, is het verstandig om gewoon met een blauwe piste te beginnen. Deze zijn over het algemeen lekker breed en omdat ze niet te steil zijn, kun je hier makkelijk bochtjes draaien en wennen aan de sneeuw en snelheid. Vind je dit ook nog te spannend, begin dan op de oefenweide van het skigebied en boek eventueel nog een extra les. De skileraar kan je helpen vertrouwen te krijgen en hier en daar nog wat tips voor je techniek geven.