'Whistler is awesome. Whistler is insane. Whistler is the best.' Een greep uit de kreten die Canadezen, trots als ze op hun land zijn, uitslaan als ze ook maar een minimale kans zien om over de gaststad van de Olympische Spelen van 2010 te praten. Men sluit doorgaans af met: 'It’s a Disneyland for adults.' Whistler is één van de bekendste skigebieden in Canada en ligt zo’n twee uur rijden van Vancouver. Het wordt in de winter geroemd om haar off-piste gebied, de uitgaansmogelijkheden, de sfeer en de beroemdheden die het gebied aandoen.
Sky to sea
Voor Nederlanders is Whistler geen gemakkelijke wintersportbestemming. En met de bijkomende reiskosten kun je voor hetzelfde geld twee keer naar de Alpen, maar dat maakt de reis des te unieker. Vanuit Vancouver voert de 120 kilometer lange Sky to Sea langs uitgestrekte fjorden, kraakhelder water waar bergtoppen uit omhoog ploppen en zijn er overblijfselen en tekens van de aboriginals te zien langs de weg. Panorama’s die geen ansichtkaart kan overtreffen.
Wat meteen opvalt, is dat de bergen hier erg verschillen van de Europese. Geen spitse bergtoppen, maar ronde bollingen die achter elkaar opdoeken als een groot hotelbed met witte lakens. Plus één voor de Disneyland vergelijking.
Zwarte diamanten
Het 252 kilometer tellende skigebied bestaat uit twee bergen: Whistler en Whistler Blackcomb. Deze zijn verbonden door de peak2peak-lift. Een gondel die zo hoog boven het dal hangt dat zelfs fervente wintersporters kleine kriebels in hun buik voelen. De toeristen lijken vooral te kiezen voor Whistler, terwijl de locals ‘s ochtends in de rij staan voor Blackcomb. Het verschil wordt snel duidelijk. Blackcomb is als die ene keer toen de goochelaar maar gekleurde zakdoeken uit zijn hoed bleef toveren. Dit keer haalt hij geen zakdoeken tevoorschijn, maar pistes. Van een groen pad een afslag nemen en tussen de bomen naar beneden slalommen? Geen probleem in Blackcomb. Dat is het grootste pluspunt aan Canadese skigebieden: de 'Black Diamonds' en 'Double Black Diamonds' worden niet geprepareerd, maar wel gecontroleerd. Dat betekent 'verantwoord' off-piste skiën.
Deze mogelijkheden zijn er ook aan de kant van Whister, maar hier is het: het één of het ander. Je kiest de ene afdaling voor de zwarte diamanten, de andere keer knal je een geprepareerde blauwe piste naar beneden. En ook dat is niet saai: een afdaling van meer dan tien minuten is in
Whistler
eerder regel dan uitzondering.
Gletsjer gluren
Op Blackcomb is ook een stukje minder verantwoordelijke schoonheid te vinden. Wie met de 'Glacier Express' omhoog gaat, de Showcase T-bar pakt en de moeite neemt om het laatste stukje te klimmen, staat aan het begin van een bijzondere afdaling. Het 'Blackcomb Glacier' gebied ligt aan de andere kant van de berg en heeft uitgestrekte pistes van blauw tot Double Black Diamonds. Het mooiste aan de afdaling is echter niet de piste, maar een stukje natuur. Ongeveer op de helft ligt een groot gapend gat onder de berg. De gletsjer opent zich hier stukje bij beetje. Door het smelten en afbreken van grote blokken ijs, heeft de gletsjergrot een marmerachtige kleur. Hoewel je eigenlijk niet in de gletsjer mag, vanwege afbrokkelgevaar, aanschouwt een tiental mensen met verkrampte nekken het natuurverschijnsel. Het is mooi en afschuwelijk tegelijk: de opwarming van de aarde is hier zichtbaar. Een mevrouw zegt: 'Twee jaar geleden was het gat eenderde kleiner.'
De organisatie van de berg maakt zich druk om de gevolgen en doet het een en ander aan groene energie, maar het gat is niet afgesloten of beschermd met doeken. De natuur moet de natuur blijven. Ook als dat niet goed afloopt. Die keuze zouden de Disneylanddirecteuren waarschijnlijk niet maken: alles voor het eeuwige voortbestaan van het pretpark.
Afsluiter
Nog één keer omhoog, nog één keer knallen. De laatste afdaling is altijd één van de beste. Wie dat in
Whistler
probeert, komt van een koude kermis thuis. Een half uur voor sluitingstijd komen er gele mannetjes de piste op om snelheid te controleren. Wie te hard skiet, moet zijn pas inleveren. Dus wie zich echt niet in kan houden en wil knallen, moet zich in houden tot zijn allerlaatste dag.
Eenmaal beneden kan er in Whistler wel afgesloten worden in een van de bars. Buiten staan openhaarden en heaters die een licht apès-ski sfeertje geven. Maar geen skischoenen op de bar of dansende mannen in thermo’s. Gewoon een drankje. Later op de avond gaan de voetjes dan eindelijk van de vloer, maar ook nu geen ski-outfits. Make-up, quasi chique kleding en zelfs hakken. Het is zien en gezien worden in Whistler. Plus één voor de Disneyvergelijking. Want welk kind wil niet in de kring vertellen dat hij er is geweest?
Speeltuin
Dat zou de eindstand 2-1 voor Disneyland maken. Hoewel men in
Whistler
alles wat uitgemolken kon worden, heeft uitgemolken, voelt het niet als Disneyland. Ja, het kan druk zijn in de rij. Maar nee, op de enorme pistes merk je daar niets van en heb je meer dan eens de piste voor jezelf. Ja, het is gehyped en extreem duur. Maar het is het waard als je een keer een bijzondere skivakantie wil. Geen Disneyland. Eerder een hele grote outdoorspeeltuin voor volwassenen. Maar dan niet zo eentje met fancy gekleurde klimtoestellen. Maar een met omgevallen boomstammen en natuurlijke speelobjecten. Zo’n speeltuin waar je het liefst elke dag in zou willen spelen.
Volgende week kun je weer een verhaal van Lisa, die deze winter in Canada is, lezen.